Mijn ouders hebben elkaar ontmoet op een studentenfeest in Tilburg. Waarschijnlijk had een studentenvereniging een groep meisjes uitgenodigd en is mijn moeder met vriendinnen daar naartoe gegaan.
Na mijn moeders dood in 2012 dwarrelden er bij het leegruimen van de boekenkasten steeds meer brieven naar beneden, die achter de boeken gestoken waren. Brieven van mijn vader naar mijn moeder en van moeder naar vader voor hun huwelijk. Mijn ouders zijn echt verliefd geweest, ontdekten wij toen. Ik heb er nog maar een paar brieven van gelezen. De eerste brieven van mijn vader gaan er over dat hij zo graag naar mijn moeder wil komen, maar dat hij dat weekend weer geen vrij heeft gekregen van zijn baas en dus weer niet kan komen. Pas na hun dood zie ik dat ze ook goed bij elkaar pasten.
Beiden katholiek, wilden ze hun middenstandsmilieu ontvluchten door te studeren, wat bij hen thuis not done was. Ze waren allebei idealistisch. Ze wilden niet rijk worden of veel geld verdienen maar leren en misschien wel de wereld een beetje mooier maken. Mijn moeder werkte voor andere,vaak arme, mensen. In zigeunerkampen, in inrichtingen voor zwakzinnige meisjes, voetbalspelen met jongetjes in Floradorp, met steun en advies van de vrouw van Jef Last (van circus Elleboog) begon ze een katholiek kindercircus. De Jodencrèche aan de Plantagemiddenlaan in Amsterdam vond ze echt een luxe leerschool, waar ze nieuwste opvoedkundige dingen kon leren. Al werd ze daar in 1934, nog maar net 20 jaar oud, al geconfronteerd met vluchtelingen die hun kinderen uit veiligheid in pleeggezinnen achterlieten. (zie Blog 39)
Mijn vader werd opgeleid om de kledingzaken van zijn vader over te nemen. Hij had een hekel aan het stagelopen in kledingwinkels en het failliet gaan van de firma Bervoets kwam waarschijnlijk voor hem als een bevrijding. Hij heeft eens verteld dat hij graag geschiedenis had willen studeren. Zijn vader heeft bij het faillissement en de overname van het bedrijf door de boekhouder, geregeld dat mijn vader mocht studeren op kosten van die boekhouder, maar dat moest dan wel economie zijn.
Acht jaar zijn mijn ouders verloofd geweest. Dat was extreem lang voor die tijd. Mijn moeder wilde heel graag snel trouwen en zelf kinderen krijgen, maar mijn vader was somber: het was crisis, maar nog erger: er kon wel eens oorlog komen, door wat er sinds 1933 in Duitsland gebeurde.
In 1941 zijn ze getrouwd en betrokken een bovenwoning aan de Blauwburgwal en in november 1942 beviel mijn moeder van een tweeling in het OLVG, waar toen een afweergeschut op stond. Mijn moeder had wekenlang hoge kraamkoorts.
Het gezondste kind van de twee overleed. Waarschijnlijk hebben ze hem te weinig aandacht gegeven in de couveuse. Mijn vader vreesde voor het leven van mijn moeder, heeft hij me ooit verteld. Waarschijnlijk is niet echt tot mijn moeder doorgedrongen hoe ziek ze toen was. Mijn vader heeft in zijn eentje zijn oudste zoon moeten begraven.
Niet echt een fijne start voor een huwelijk.
Mijn moeder heeft mij op 97 jarige leeftijd toevertrouwd, dat als ze nu (2010) hadden geleefd dat ze waarschijnlijk in de oorlog al gescheiden waren. Dat was best wel een schokkende mededeling, maar ergens heb ik mijn hele jeugd altijd verwijt gevoeld van mijn moeder naar mijn vader.
Er is toen verder niet over gesproken, maar ik dacht sindsdien dit erover:
Mijn moeder hield van kinderen, werkte met kinderen, maar mijn vader was tijdens de oorlog bezig met mannenzaken. Na het begraven van zijn oudste zoon, verwachtte hij dat zijn jongste zoon de oorlog ook niet zou overleven. Mijn moeder heeft gevochten voor het leven van haar kind, maar mijn vader kon dat niet meer. Kinderen waren misschien ook maar lastig bij mannenzaken.
Mijn moeder heeft nooit geweten wat die mannenzaken waren. Terwijl mijn moeder om aan een ei te komen urenlang ver Noord-Holland in moest lopen, nam mijn vader steeds vreemde snuiters in huis, waardoor dat ei ‘s avonds met drie in plaats van met twee mensen gedeeld moest worden.
Mijn moeder wist wel dat mijn vader, die journalist bij dagblad de Tijd was in zijn stukken verholen kritiek over de Duitsers schreef. Twee keer had de Tijd een publicatie-verbod gekregen door een artikel van mijn vader. Ineens kregen mijn ouders een vals paspoort met het bericht dat ze onmiddellijk uit Amsterdam moesten vertrekken. De naam van mijn vader was natuurlijk door die publicaties bekend. En in café Scheltema, waar voor de oorlog ook mijn moeder graag kwam, moet mijn vader contacten hebben gehad met verzetslieden.
Het plotselinge vertrek uit Amsterdam was voor mijn moeder heel erg.
Mijn vader was echt getraumatiseerd door de oorlog en misschien nog meer door alles wat vlak na de oorlog gebeurde: dat de schurken, die in Engeland hadden gezeten aan de macht kwamen en dat joden en communisten niet meer welkom waren.
Het woord oorlog, maar ook het woord Amsterdam was bij ons thuis absoluut taboe. Met mijn vader heb ik niet over iets van de oorlog kunnen praten. Hij is plotseling toen hij nog heel vitaal was, op 79 jarige leeftijd overleden.
Mijn moeder is bijna 99 geworden en in de laatste jaren kwam ze voor een minivakantie vijf keer met kerst bij mij in Amsterdam, waar ook al haar kleinkinderen woonden.
Als we met haar in de rolstoel door de stad reden, vertelde ze verschillende anekdotes over de oorlog op de plek, waar dat zich afspeelde, toen mijn ouders nog in Amsterdam woonden.
In 2010 heb ik mijn moeder geïnterviewd over hoe zij de bevrijding heeft beleefd.
Ze zei toen: de koude oorlog vond ik nog erger, de voortdurende angst dat alles weer opnieuw zou kunnen beginnen. Voor mij was de bevrijding pas bij de komst van Gorbatsjov en met de val de Berlijnse muur.
Toen mijn vader op zijn 65e met pensioen ging, kon hij de mannenzaken pas van zich afschudden.
Ik hoop eens blogs te schrijven wat die mannenzaken en het werk van mijn vader daarna geweest is.
Maar dat vereist echt onderzoek om alles waarheidsgetrouw op papier te krijgen.




Mijn moeder heeft haar vak, maatschappelijke werk, dat ze voor het huwelijk moest opgeven rond haar 50ste weer opgepakt. Omdat ze tot bij haar 73e heeft doorgewerkt, bracht mijn vader haar nog enige jaren met de auto weg naar de dorpen of stadjes waar haar klanten, douanebeambten, woonden. Na mijn vaders pensioen leek het alsof ze elkaar weer opnieuw ontdekten. Het hele jaar waren ze samen bezig de reis voor de zomermaanden voor te bereiden. Ze vonden niets heerlijker dan twee maanden in Frankrijk of Italië cultuur op te snuiven. Die laatste zeven jaar hebben ze het samen nog echt fijn gehad.